Dartbord

 

De lange straten waren geplaveid met de enorme blokken die door de slaven waren aangevoerd,

na een lange zeereis..helemaal vanuit het noorden.

De bouwers hadden alleen in gedachten dat de straten met hun enorme gebouwen volgens de tekeningen gebouwd dienden te worden, om vervolgens misschien wel duizenden jaren te wachten.

Niemand begreep er iets van, maar het was duidelijk dat de Goden iets anders in gedachten hadden, iets dat eenieders voorstelling te boven ging.

Toch wisten de bouwers precies hoe het er allemaal uit moest komen te zien, en in de vele jaren die er voorbij waren gegaan, was ook die kennis zorgvuldig doorgegeven binnen de bouwers wereld aan kinderen en kleinkinderen. En nu was het zover dat de cirkel gesloten was, en zichtbaar met het blote oog tot op een afstand van vele honderdduizenden kilometers in de ruimte.

Er was een symbool op de aarde ontstaan.

De bouwers zouden het nooit weten, omdat voor hen steeds maar een facet zichtbaar was.

En het geheel nooit door de stervelingen als eenheid kon worden vertoond. De complexiteit van de cirkel was immens en voor de bouwers zonder een geheel overzicht niet te visualiseren.

Maar vanuit de ruimte zou de aarde nooit meer hetzelfde zijn. En hing onze prachtige blauwe planeet als een heel groot dartbord in de ruimte te wachten op een enorm projectiel dat de goden aan het testen waren...

 

Kerkklokken

 

Kerkklokken zingen tegenwoordig voor mij... vroeger brachten ze wel eens wanhoop in een jongenszieltje dat dacht met vreze dat het niet eerlijk opbiechten van zijn nietige zonden zou leiden tot het eeuwig branden in een hels vuur...

Maar dat duurde maar tot ik zelf mocht ervaren

hoe schijn de heiligheid van de kerk was,

maar hoe mooi sommige relikwieën konden zijn, waaronder ik ook het luiden van de klok laat vallen. Zoals dokter Vlimmen (een “onbekende dierenarts” in een zalig, scherp niet echt pro-katholieke roman) al zei... je kon je ziel naar de hemel in die tijd alleen maar kopen, dus was het automatisch een recht van de rijken om naar de hemel te gaan en het recht van de armen om het vagevuur en de hel brandend te houden.

Maar dat doet niets af aan die stille zondagochtend toen ik over het al zinderende zandpad liep met mijn nog zo prille ziel onder mijn arm en genoot van de stilte en de ver weg loeiende koeien in de wei...het getjilp van allerlei klein spul aan de kant, en ja...het verre gebrom van een vliegtuig ( die bromde nog in die tijd) en dan langzaam het aanzwellen van de kerkklokken...eerst die van de buurt waar ik vandaan liep en al snel in koor met die van de twee dorpen in de buurt waarvan de torens toen nog als vingers de hemel in wezen....alsof ze wilde zeggen daar moet je zijn...daar moet je zijn.....

Tja dan voelde ik de zachte drang van mijn moeder om vooral de liefde voor God te voelen al kreeg ze in mijn kinderogen alle kruizen van de wereld in haar eentje te torsen, en zag ik ook de kwaadaardige blik in de ogen van de priester die achter de gordijnen met ieder kind zijn eigen spelletjes speelde en zoveel kinderzieltjes levenslang vernielde. Ik weet nog dat hij bij mij iets dergelijks probeerde en hij een paar weken met een ooglap opliep omdat zijn begerige ogen niet tegen mijn priemende vingers bestand bleken.

Ach een ieder heeft zijn positieve en negatieve verhalen over mensen en gebeurtenissen, maar de kerk als instituut zal best ook voor mooie dingen hebben gezorgd maar voor mij op die zondagochtend waren de klokken de geluiden van veel dat ik verachte, vreesde of minimaal niet liefhad. Nu weet ik dat wonderen niet langer verbonden zijn met goed of slecht gedrag, ik denk dat wonderen in een hart worden geboren en levensvatbaar zijn als je gelooft in een doel, in de liefde die ons kan onderscheiden van anderen.

Dan creëer je je eigen wonderen en geluk.

Hoewel het afhankelijk van anderen voelen en beleven een beetje in ons mensenbloed zit.

Aldus verheffen we al gauw verwachtingen tot

een maaltijd per dag en verhongeren we als er niet aan wordt voldaan.

Och dwaze schepsels zijn we soms dat de liefde ons drijft tot uiterste in ons hart.

 

Allerliefste....

 

Hoe dierbaar is zij geworden in mijn bestaan, bijna een reden die heel aardig competitie voort met mijn eigen zijn. Als ik aan het schrijven ben glimlach ik steeds naar een “denkbeeldig” persoon die in de kamer ronddartelt en mij af en toe lieflijk aanraakt. Niets ter wereld is te vergelijken met dat gevoel. Het vult mijn hart keer op keer met zoveel liefde.

Dan weet ik dat die liefde uit mijn binnenste door haar wordt wakker geschud, net zoals zoveel andere gevoelens, en steeds maar intenser worden. Ach denk ik dan zij geniet met mij en dat is ook wat mij zo heerlijk doet voelen.

En dat is ook wat het bestaansrecht geeft.

Met huiver denk ik soms dat er natuurlijk een ander kan komen die haar dagen vult en mij minder ruimte zal geven, maar toch denkt nu al mijn hart dan aan haar en aan haar geluk.

Dan voert mijn wonderlijke liefde toch feest omdat mijn liefste dan volmaakt gelukkig zal zijn.

Want dat is wat ik nog wil, dat mijn volmaakt gelukkig zal zijn.

Vandaag is er weer een dag gevuld met bezig zijn, dat is goed, vooral omdat ik besef (hehe...eindelijk)... dat het fijn is dat mijn liefde diep en waardevol en onmeetbaar groot kan zijn,

en dat de mensen waar ik steeds om ga geven daar wel blij mee zijn maar toch steeds ook iets anders willen zien iets dat ik naast me neer had gelegd. Een vreemde gewaarwording, omdat het nu pas voor het eerst is dat ik accepteer dat ook ik dat wel zie, dat als ik mijn kasteel wil bouwen ik toch ook het land en de stenen nodig heb.

Dus laat ik mijn dagen vruchtvol zijn en zaai mijn kunsten en kunnen waar ik denk dat ze kunnen ontkiemen. Dan zie ik ergens wel de juiste akker zijn en zie ons aan de rand genieten van de oogst

in het vooruitzicht.

 

 

De lieve zuster van beroep

 

De lieve “zuster van beroep” van de hoek bracht mij appels, ze waren over vertelde ze met een glimlach. Ja dacht ik, dat heb ik weer, het is ook zo’n engel, zo lief, Ik weet wel dat ze me graag mag, en elke keer weer probeert om te blijven als ik de deur voor haar opendoe. Maar er is ook iets mis met haar, ze zorgt veel te graag. Dat is wel even leuk, maar na een poos gaat het beklemmen, zelfs als je ziek in bed lig wil je wel eens rust, gewoon alleen gelaten worden. Maar dat begrijpt

ze niet, dat wil ze niet begrijpen, want dat maakt haar overbodig, en ze wil geen seconde overbodig zijn. Eigenlijk wel jammer, want ze is niet alleen lief,

ze ziet er ook uit als een engel, het heeft mij een half jaar gekost om haar mijn bed uit te krijgen.

Ja, eruit…Wist ik veel in het begin, ze was zo meegaand, en zo mooi.

Maar ja, ik hoefde helemaal niets meer zelf te doen, geen boodschap, geen klusje in of om het huis, ik hoefde niet meer te koken, te wassen.

Tja, zelfs mezelf wassen hoefde niet meer, ze had elke ochtend een heet bad en een borstel voor mijn rug klaar. Tja, en in het begin vind je dat heerlijk, je graait heel begerig uit haar snoepdoosje om het maar eens lekker uit te leggen. Ik hoefde ook niet meer naar het café…het café kwam naar mij,

ze haalde alles in huis…Ik hoefde niet meer te werken, want ze had altijd wel geld….

Maar toen begon langzaam maar zeker een lichtje te branden bij mij. Want toen begon het, ze begon de lakens uit te delen…Ja nog steeds op een hele lieve manier, maar wel ferm. En ja, toen ik zowat gevegeteerd was, drong het tot me door.

Ik was een gevangene in mijn eigen huis, in mijn eigen vel…

Tja…ik zeg al, het kostte me een half jaar om haar mijn bed en huis uit te krijgen.

Ik kon praten als Brugman, maar ze hield aan me vast als een terriër,

Het enige dat uiteindelijk hielp was de sloten veranderen en grendels op de ramen en deuren, toen ze boodschappen was doen. Nou dat heb ik geweten hoor…Ze heeft 3 weken als een hondje voor de deur lopen dribbelen, en huilen…tjonge jonge dat was wat hoor…Tja en na drie weken was ze zomaar weg, maar ja, ze was wel in het huis op de hoek komen wonen, en nu ben ik weer een gevangenen van mijn eigen huis…..Ik durf niet meer weg, omdat ze al twee keer naar binnen is geslopen toen ik weg was. Tja, en nu loopt ze heel parmantig rond met die dikke buik van haar.

Ja, ze is ondertussen hoogzwanger, en blijft mij maar aankijken. Ze blijft maar met haar vinger naar mij wijzen. Maar verdorie, alsof ik daar wat aan kan doen, dat kan toch ook helemaal niet, als vrouwen onder elkaar………

 

 

Geneuzel om woorden...

 

Een woord gaat schrander te werk, eerst wordt het geboren, of zoals je wilt gecreëerd, en als het eenmaal een vorm heeft, en die vorm kan zowel op schrift als vocaal zijn, dan gaat het echt leven. Als het een gesproken woord betreft kan het een eenzaam bestaan zijn.

Eenmaal verlost van de tong gaat het ook je eigen oor weer in, en tenzij je doof bent zal het zich nestelen tussen al die andere woorden in je geheugen. Keurig gerangschikt, heel systematisch en oproepbaar met alle kenmerken van de geboorte.

Hetzelfde gebeurt als het woord opgevangen wordt door andere oren, ook daar glijdt het gemakkelijk in een voorgedekt bed waarin het in het ongunstigste geval zijn levenslange slaap kan beginnen. Maar omdat een woord inhoud heeft, betekenis herbergt doet het veel meer. Als het meezit dan gaat een niet zelfstandig woord een gemeenschap aan met de andere woorden die ook gecreëerd zijn en vormen samen een zin.

Is het wel een zelfstandig woord dan kan het de klus ook alleen klaren, en dan veroorzaakt het woord of de zin een waterval van gebeurtenissen. Van alles kan er gebeuren door een bedacht woord, door het lenen van klanken waar je een andere betekenis aan geeft door ze simpelweg aaneen te rijgen. Wat een macht schuilt er in iets dat zo simpel lijkt maar door de inhoud die het verkrijgt door zijn bedenker zoveel teweeg kan brengen.

Soms zeggen mensen wel eens, gisteren dacht ik nog aan jou... Dan hebben ze eigenlijk een kans gemist, want hoe mooi denken ook is, als het uitgesproken zou worden of opgeschreven dan had die gedachte veel meer macht gekregen. Dan had er misschien wel iets gebeurd, nu niet, nu was je alleen met de woorden in je hoofd die maar niet geboren wilde worden.

Dan schrijf ik de woorden op en bedenk dat het de volgende stap is, ik geef, door het niet alleen of mogelijk zelfs helemaal niet uit te spreken maar het op te schrijven een woord een leven buiten mijn geheugen of dat van anderen. Dan sidder ik van genot en bedenk dat ik nu in deze tijd van supercommunicatie deze woorden over de hele wereld kan sturen. Dan bedenk ik ook dat Jezus 2000 jaar te vroeg was geboren, had hij nu aan een computer gezeten dan had hij de hele wereld kunnen overtuigen.

Nu blijkt dat de geboorte van een woord wel mooi is en prachtig als het anderen bereikt, echter nog beter als het opgeschreven wordt, en weer meer anderen bereikt. Maar het kan ook heel belangrijk zijn je woorden op het juiste moment tot leven te wekken. Het kan te vroeg of te laat zijn, het kan gewoon helemaal verkeerd zijn om ze te bedenken.

Toch weet je dat echt niet altijd en zal een woord een eigen leven gaan leiden nadat je het hebt geschapen, het kan van inhoud veranderen, anderen kunnen het verdraaien, vervormen. Weer anderen kunnen erom lachen terwijl jij misschien wel huilde toen je het schreef. En terwijl ik dit schrijf denk ik ook dat ik dit zelfde stukje morgen weer zou kunnen schrijven maar het zal toch anders zijn, en volgend jaar ook weer anders... In mijn simpelheid denk ik dan dat woorden ook heel sluw zijn, en om ze te begrijpen moet je altijd bedenken wat de werkelijke inhoud is, zal je altijd jezelf de vraag moeten stellen :”wat staat er eigenlijk”, “wat wordt er bedoeld”...

Maar vooral wie schreef het en wat dacht die persoon, hoe voelde die persoon zich, was het een God, of een Judas, was die persoon een denker of gewoon iemand die gedachteloos iets opschreef.

En dan nog iets... wat denk je zelf als je het leest, is jouw interpretatie misschien veel te fraai en heb je daardoor het woord of de zin of misschien wel een waterval van zinnen, een nieuwe dimensie gegeven, nieuwe macht...?

Want dat is eigenlijk het slimme van woorden, ze zijn helemaal niet zo gebonden aan een betekenis als ze eenmaal samen in de rij staan, met z’ n allen kunnen ze wel tien keer dezelfde rij vormen en toch heel andere dingen betekenen, en veroorzaken.

Wat mooi maar toch ook weer lastig eigenlijk... woorden...!

 

 

Een wonder akkoord

 

Dan luisterde ik naar haar en zag in de ontkenning van de anderen haar droefheid.

Ja ik wist ook wel dat ze in haar fantasie wereld verdwaalde en met boze geesten vocht, maar ik voelde ook dat haar eenzaamheid door de ontkenning alleen maar erger werd.

Langzaam maar zeker sloot ze haar wereld voor onze ogen en met een nieuwe opgewektheid probeerde ze het gezelschap te plezieren.

Later toen iedereen weg was, en ze met mij naar de muziek luisterde, vlocht ik met mijn stem een wonder akkoord in de melodie.

Haar aandacht zwierf ergens tussen de gitaarklanken en mijn zoete woorden, ik wist haar langzaam naar mij toe te halen.

Langzaam verliet zij het dwaze pad van dwang in opgewektheid en sloot haar ogen. Zonder haar aan te raken kuste ik haar zachte huid en streelde haar gevoelens. Langzaam wandelde we haar fantasie wereld in en ik keek met haar naar de demonen die haar het leven zo verdrietig maakte. Toen ik met haar ogen keek en wij hand in hand over de grillige paden gingen, hield zij een ogenblik stil.

Ze onderzocht het diepe pad in mijn ogen en daalde af in mijn heiligdom. Daar ontstond onze dans met de waarheid en vloeide de prachtige noten over in beker van sprankelende drank. Samen gezeten aan de boomwortels van mijn vruchtenboom, keken we naar de onzalige dwazen die dit niet wilde zien, en lachte we om de angsten die stilletje over het grillige pad weg vluchtte. Met haar dwaalde ik nog lang in haar land van zotte idealen en verloren gegaan liefdes momenten.

 

Dan op een keer toonde ze mij een dal met vreemde wezens, ze droegen allemaal exact hetzelfde boek en liepen willekeurig door elkaar. Er was geen patroon in hun bewegingen, soms leek een botsing onvermijdelijk maar op het laatste moment ging het toch nog goed. Vol verbazing genoot ik van dit schouwspel, en vroeg aan haar wat het voor een boek was. Ze glimlachte raadselachtig en nam mij bij de hand. Een ogenblik later liepen we tussen deze wonderlijke wezens. Met een glimlach toonde ze mij een boek dat achtergelaten was op een ronde tafel zonder poten. Ik nam het aan en opende het boek. Op elke bladzijde stond dezelfde zin wel honderd keer: “Hou ik wel van mij?”

En nu ik beter keek zag ik dat steeds iemand naar de tafel kwam en het boek weglegde en met een heel opgelucht gezicht naar een volgend dal ging.

En toen ik haar langzaam weg zag lopen met het boek in haar hand, nam ik er ook een en volgde haar.

 

Een andere keer wilde ze graag met mij dansen onder een hemel met drie zonnen. Ze vertelde mij dat elke zon er was voor een ander pad in haar hart.

De meest heldere zon leidde haar door elke dag,

en zorgde dat ze de vele obstakels goed kon zien. Een andere zon die meer geel was begeleide haar naar haar dagdromen en hielp haar met een zachte blik te kijken naar wat ze zo graag wilde in haar leven. De derde zon was er speciaal voor nu, omdat ik de andere zonnen niet kon gebruiken was de derde zon er voor mij, zodat ik het tijdens onze dans niet koud zou krijgen.

Toen zij in mijn armen naar mij glimlachte begreep ik dat de derde zon nog veel meer deed dan de aarde verwarmen, die zon maakte het mogelijk haar te zien in al haar schoonheid.

En toen we na uren nog niet uitgedanst waren kuste ze mij en de zonnen verbleekte.

Ik nam haar mee op het pad van de derde zon en zag dat de anderen zich terugtrokken in het vertrouwen van de dag. We dwaalden levenslang in het licht van onze liefde, steeds opnieuw ademende we de geuren van het warme land, en werden één met de dans onder de derde zon.

 

Een grote vogel kwam naar ons in een duikvlucht uit de wolken. De wolken spleten open en met gespreide vleugels daalde hij voor ons neer.

Op zijn rug was een prachtig tuig met zachte kussens, groot genoeg voor ons om behaaglijk in te zitten. We keken elkaar vol verbazing aan en toen de vogel ongeduldig met zijn snavel klepperde namen we gauw plaats. Eenmaal in de lucht ontsloot zich aan onze blik de weelde van het land waar wij over zweefde, in de lucht was het alsof de sterren weer tevoorschijn kwamen en elke ster een zachte toon voortbracht. Hand in hand keken we onze ogen uit en ondergingen deze pracht als in een droom.

De vogel vloog met grote langzame slagen steeds hoger, en het land onder ons verloor de contouren maar een kleine haast onzichtbare ster aan de hemel werd steeds groter. Dichterbij bleek het licht te komen van miljoenen lampdragertjes die met hun kleine vleugeltjes als kolibries rondfladderde. Eenmaal op deze wonderbaarlijke plaats aangekomen, daalde onze vogel en schudde zacht met zijn veren. Toen we op onze voeten stonden keek hij nog eenmaal om en vloog weer weg.

De kleine lampdragertjes vormde een pad naar een heuvel waarop een prachtig kasteel lag.

Over een enorme grasvlakte met welhaast een dons gevoel aan onze voeten liepen wij naar het kasteel. Af en toe raakte een lampdragertje ons even aan, en brandde het lampje wat feller op. Toen we dichterbij het kasteel kwamen veranderde het voortdurend van vorm, het was alsof het mijn gedachten kon lezen en de vorm koos die ik bedacht. Ik keek vol verwachting in haar ogen en zag dezelfde verrukking die ik voelde. Het meest wonderlijke was dat we hier samen liepen en op weg waren naar iets dat alleen wij konden delen...

 

 

Scheetbelasting

 

Vanochtend hoorde ik op het vroege nieuws dat de overheid overweegt om belasting te heffen op koeienscheten....daar zit methaan in en dat is mede verantwoordelijk voor de milieuvervuilende ring van doffe ellende om onze aardbol...

De opbrengst zal gaan naar wat men noemt “ het milieu ”...dat deden de scheten ook al dus dat is niet een echte verandering.

Ik vind het een briljant plan...het opent de weg om belasting te gaan heffen voor zoveel andere milieu vervuilende zaken...ik zie het al voor me...op elke toilet een belastingdeksel...die pas open gaat na betaling...iedereen krijgt een elektronisch apparaatje waarmee tijdstip en identificatie van elke medebewoner van onze kwetsbare planeet wordt geregistreerd die een scheet laat...er volgt dan,

na elke scheet of als het systeem eenmaal geperfectioneerd is een scheetverzamelnota in een toepasselijke  bruin gekleurde enveloppe van de overheid in de bus met een aanslag voor scheetbelasting....ik zie het voor me... voor wanbetalers volgt een scheetaanmaning en vervolgens een scheetdwangbevel....krijg je vast gespecialiseerde scheetdeurwaarders, die je je huis uit komen zetten omdat je niet voor je scheten kan betalen... ook uitdrukkingen zoals het is zo'n scheetje zullen wel verdwijnen, het is zo'n lieverdje wordt dan weer veel populairder.

Misschien valt het wel uit te bereiden met boerbelasting... ik vind het nogal stinken als iemand een boer in mijn gezicht laat... dat zullen ze wel laten als ik met een grijns een biep biep biep....uit mijn elektronisch “je bent gesnapt” apparaat tover.

Hoe zouden ze dat nu bij de koeien gaan doen...Ik vermoedt zo dat een paar weken lang een inspecteur in een koeienstal gaat bivakkeren met een scheetmeter en van de ene koe naar de andere rent een op zijn kladblok bijhoud hoeveel scheten iedere koe laat...zo van Marie liet een denderende scheet om 10:33:25, en Truus een zacht achterwerkzuchtje om 10:33:38...zie je de man al rennen?...Ja dat moet wel...want een gemiddeld scheetgedrag is nog niet bekent...en wij Nederlanders zijn dan wel koplopers in het vinden van geld op gedrag maar willen wel heel rechtvaardig zijn...nou...dat is weer eens wat anders dan Melkertbanen...zo krijg je nu allerlei scheetbanen....

 

 

Onechte droom

 

De winterse zon vlamde op het ijs en met samengeknepen ogen tuurde ik in de verte, daar ergens lag het bos waar ik heen ging, de bomen die voor mij een veilige plaats konden zijn…

Ik sleepte me voort in de wetenschap dat ik elke seconde als een gift moest beschouwen, en slechts kon hopen dat mijn vijanden elders op de verkeerde plaatsen zochten. Maar ik hoorde het brommen van de motoren in de verte en wist dat het slechts een kwestie van tijd zou zijn. Ik hoorde al het blaffen van de honden die mijn spoor hadden opgepikt en kon haast de haat van deze doorgedraaide dieren horen in hun uitzinnig gejank. Ik kroop in het felle licht door en met al mijn krachten negeerde ik het verlammende gevoel in mijn linkerbeen waar de gebroken botten over elkaar schuurde. Slaap leek nu de enige zalige optie…laat maar gaan riep elke vezel van mijn lichaam. Laat maar gaan en vertrouw op de rust die langzaam in je hart sluipt…

Dan voelde ik de natte tong van een van de honden in mijn nek en rook de stank van haat, de lucht van verderf en met een gil draaide ik mij in een uiterste krachtsinspanning om………

 

Lieverd...??….heb je een nare droom gehad... je bent helemaal bezweet, kom in mijn armen en laat dat nare gevoel gauw verdwijnen…

Haar lieve lach trok me in snelle vaart weg van het gladde ijs…weg van de honden die met hun verscheurende kaken al gretig in mijn lijf beten… weg van de angst die langzaam wegebde terwijl ik in haar ogen keek.

 

Ach liefste denk ik stil terwijl ik haar warmte in mij laat glijden, droom ik nu en lig ik daar op het ijs te sterven …wordt ik nu in stukken gereten met mijn laatste bewustzijn bij jou die ik liefheb boven alle aardse dingen en leven… Of ben ik nu echt bij jou en zijn de honden die ik nu met mijn benen zie weglopen niet echt en sluipt de dood die naar mij grijnst niet echt dichterbij. Is jouw stem niet de stem van God die mij nu wenkt en met mij wil praten, met mij wil dromen over de dingen die niet gebeuren als ze niet echt zijn…

 

 

Hilversum 2005

 

Gisteren liep ik naar de winkel om cappuccino te halen voor de harde werkers in mijn huis die alles wel even inbraakveilig gingen maken. Onderweg liep een zwerver voor mij uit met een gescheurde jas en een heel grote muts op.

We liepen een beetje gelijk op en ik voelde bijna de afwezigheid van de man. Zijn blik was vooruit gericht, zijn lippen samengeperst en zijn ogen slechts spleetjes. De kou sneed door mijn jas en greep mijn hart in een ijzige beklemming toen ik zag dat de man huilde.

Op dat moment liepen we onder de gigantische kraan van het bouwterrein schuin tegenover

mijn appartement. Boven op die kraan liepen van lampjes gemaakte rendieren met op hun slede de kerstman hun eindeloze weg. Het was een grijze dag, en het gezicht van de man had ook een vaal grijze tint. Ondanks het feit ik heel goed wist dat ik de man waarschijnlijk nooit zou kunnen bereiken bleef ik heb toch even aankijken terwijl ik naast hem opliep. Hij keek even op en in mijn ogen met een vertrokken gezicht en snoof luidruchtig zijn neus. Hij graaide in de zak van de onooglijke jas en trok

een lap tevoorschijn waar ik echt mijn fiets nog niet mee zou willen poetsen en snoot zijn neus luidruchtig.

Ondertussen bleven we allebei stilstaan en het eerste woord dat de man zei was eigenlijke een grauw.

Wat mot je?... Ik vertelde hem dat ik eigenlijk

hulp nodig had, en of hij mij wilde helpen met het dragen van mijn boodschappen, we waren inmiddels bijna bij de supermarkt gekomen. De man grijnsde een beetje en zei hoezo hulp ...je heb niks bij je...

En ik vroeg hem te wachten voor de winkel en als bewijs van mijn goede bedoelingen gaf ik hem een twee euro munt. Hij knipperde met zijn ogen en zei...ok...Toen ik 10 minuten later de winkel uitkwam met twee tassen vol met dingen

die ik van mijn laatste geld had gekocht en zelf helemaal niet nodig had, verwachte ik half en half dat de man er niet meer zou zijn en met de twee

euro rijker daar vast wel ergens een bestemming voor had gevonden. Maar hij was er nog, en nam een tas van mij over en liep mee naar mijn flat.

Daar aangekomen dronken de twee werkmannen,

de zwerver en ik een heerlijke hete cappuccino en stopte ik de gekochte levensmiddelen zoals brood

en flessen wijn en heerlijke koeken en allerlei lekkers in een oude rugzak en gaf die aan de zwerver toen die weer weg wilde gaan. Ik vroeg hem dat mee te nemen omdat ik het niet op kon en van mijn baas had gekregen als kerstpakket. Toen wilde hij het wel aannemen, en zei blij te zijn dat hij mij kon helpen en ging verder op zijn pad.

Ik ging achter mijn computer zitten met mijn jas nog aan omdat de mannen van de beveiliging de deuren en ramen open hadden, en schreef dit verhaaltje.

En toen bedacht ik dat je eigenlijk voor een kerstpakket helemaal geen baas hoeft te hebben, dat had ik tenslotte ook niet.....

 

 

Loch

 

“Eindelijk....”, dacht het enorme paarse wezen...., “kan ik ook eens zonnebaden...”.

Na zovele jaren toegekeken te hebben hoe de mensen zich vergaapten aan zijn imposante gestalte, zonder hem eigenlijk ooit echt te zien, werd het tijd voor actie.

Miljoenen jaren had hij zich verscholen achter zijn scherm van niet gematerialiseerde deeltjes , maar hij wist ook dat langzaam maar zeker het schild zijn kracht verloor. En af en toe moet er wel eens een glimp zichtbaar zijn geweest.

Vooral op de momenten dat hij zijn betrekkelijke veiligheid diep onder de oppervlakte verliet om zuurstof te halen voor de volgende levenscirkel.

Maar nu was ook de laatste bijna voltooid en wist hij dat zijn betrekkelijke veiligheid was veranderd in een onaantastbaarheid, een werkzaam schild dat zijn eigen buitenlaag omsloot zoals het duikerspak van een van de ongelukkige die hem hadden bespied in het verleden. Hij herinnerde zich nog heel goed hoe zijn impact in de aardkorst de hele aardstructuur veranderden. Maar dat was allemaal niet zo belangrijk, de grote wezens die de aarde toen nog bevolkten waren voor hem de noodzakelijke proteïne om zich te kunnen ontwikkelen.

Van alle veranderingen was de laatste de langstdurende geweest...Na het ontdoen van de planeet van alle grotere wezens, was hij zich bewust dat zijn laatste fase was ingegaan, en had hij zich teruggetrokken, met de zekerheid dat er altijd wezens over zouden blijven om ook in zijn finale fase hem te kunnen voeden. En nu was het dan het ogenblik om zich te ontdoen van de simpele bedekking die de mensen aan het meer jarenlang

had bezig gehouden. Maar aan hen de twijfelachtige eer, om als eerste te dienen als proteïne bron voor het wezen dat na miljoenen jaren eindelijk gereed was om de planeet op te eisen die zijn ouder voor hem had voorbereidt....en als een baarmoeder hem

in de eind fase zou helpen zelf een goede ouder te zijn voor zijn nakomelingen...maar daar had hij nog tijd genoeg voor....zo’n 6 miljard verrukkelijke korrels op zijn immense ingewanden zouden daar borg voor staan....